Anty – Deel 2
Ik stap uit, op de voet gevolgd door mijn chauffeur. Ik begroet het gezelschap ‘Namaste, happy chhath puja’. We krijgen elk een stoel aangewezen en installeren ons in een halve cirkel onder de litchi boom. Een meneer met een gigantische snor opent het gesprek. Hij is de guru van het dorp en begint de meeting met een gebed voor de zon. Ik ga mee op in de sfeer en voel de warmte. Eerst gloeien mijn tenen, en naarmate het gebed vordert, verspreidt de warmte zich over mijn hele lichaam. Ik voel het plots branden aan mijn linker bovenbeen, daar waar ik als kind in India een pok heb gekregen door één of andere vaccinatie. Ook aan mijn rechter onderarm wordt de warmte ondraaglijk, de plek waar ik vorig jaar een brandplek heb opgelopen toen ik mijn brood niet op de correcte manier uit de oven had gehaald. Wat gebeurt er hier? Een tweede man begint mantra’s op te dreunen en de derde slaat op een gong. Het lijkt alsof ik in trance ga, algauw krijg ik niets meer gezegd. Ik begin te zweven.
Mijn moeder en ik zijn onderweg. Ik zie een paardenkop op en neer bewegen en hoor het dof geluid van de hoeven die op het zand neerkomen. Ik lig in de armen van mijn moeder en kan net piepen over haar arm. Ik vang een glimp op van water en in de verte zie ik de schoorsteenpijp in het landschap, zo eentje van een baksteenfabriek. Ik wieg mee met het ritme van de kar. Mijn moeder fluistert in mijn oor dat ze van me houdt. Ik kruip dicht tegen haar aan. En voordat ik het weet vallen mijn ogen dicht. In mijn droom zie ik mijn vader, al dansend in de laadbak van een vrachtwagen, hevig roepend op het ritme van de chhath puja muziek. Plots kantelt het voertuig. De muziek stopt abrupt en mijn ogen zoeken angstig naar mijn vader. Er komt geen beweging. Het beeld vervaagt en ik word wakker. Ik huil en mijn moeder sust me. Haar stem heeft een kalmerende werking op mijn ganse systeem. Mijn blik gaat naar het meisje naast haar. Ze lijkt op me.
Anty, Anty! Waarom huil je zo? Ik probeer haar zo dicht mogelijk tegen me aan te drukken en fluister haar toe dat ik van haar houd en dat ze veilig is bij mij. Gelukkig stopt ze snel en valt ze in slaap. Laksmi, zit naast me en speelt met een houten stokje. Ik houd haar nauwlettend in het oog. Een blanke man komt plots voorbij, op een fiets. Hij wiebelt en passeert rakelings langs het paard. Ik schrik en ben opgelucht als ik zie dat hij verder fietst. Een blanke man? Wat doet die hier? Enkele kilometers verderop stoppen we, ik verlaat de kar en ga met de kindjes even de bosjes in. Als ik terugkom, staat de blanke man naar me te kijken. Ik voel me ongemakkelijk. In het gebrekkig Hindi spreekt hij me aan: “Ben je alleen op stap, met 2 kinderen?”. Ik draai me om, en zonder hem een blik te gunnen stap ik kordaat terug naar de kar. Ik voel dat er iemand aan mijn arm trekt. Hij vervolgt: “Ik kan je helpen, ik kan je beschermen.” Ik barst in tranen uit. Het is me allemaal te veel. Ik leg hem uit dat ik op de vlucht ben. Ik wil mijn kindjes redden.
Die mooie dame, met een groene saree en geel geborduurd trekt mijn aandacht. Ze zit op een kar, getrokken door een paard. Terwijl ik haar aankijk, kom ik even te dicht tegen het paard. Ik trek met een ruk aan mijn stuur en kan het dier maar net ontwijken. Ik fiets verder, en 2 km verder besluit ik te stoppen om iets te drinken. Ik installeer me aan een theestalletje en geniet van deze heerlijke drank. Ik zie het paard met de kar aankomen en de reizigers stappen behoedzaam uit. De dame met de groene saree draagt een baby in de ene arm en een meisje aan de hand van de andere arm. Ze verdwijnt uit het zicht. Ik drink mijn thee op en ga nieuwsgierig kijken. Waar is ze naartoe? Plots verschijnt ze weer. Wat is ze mooi… Zou ik haar aanspreken? Ik waag het erop…