27. Ludos & ladders

3/11/2022

Gisteren waren we op bezoek bij mijn Brahmaanse vriend en zijn vrouw. Ik wilde van hem afscheid nemen voordat we terug naar België zouden vliegen. Onderweg kreeg de wagen van mijn andere vriend panne. De motor viel stil. Gelukkig stonden we niet op een superdruk kruispunt maar toch. Het getoeter van de chauffeurs achter ons stopte maar niet. Phineas en ik duwden de auto letterlijk aan de kant. Het was een avontuur op zich. Het deed me denken aan de autorit naar Muzaffarpur, vorige zaterdag. Onderweg werden we toen tegengehouden door enkele mannen. De chauffeur moest aan de kant gaan staan. Onze chauffeur stapte uit en 10 minuten overleg snapte ik nog steeds niet wat er aan de hand was. Ik verliet de wagen met Phineas en we gingen bij het hoopje discussiërende mannen staan. Daar begrepen uiteindelijk waarover het ging. De firma waarvoor onze chauffeur werkt, had de laatste schijf van de lening (van de wagen) niet betaald. Ik vroeg hoe ze dat konden checken. Er blijkt dus een applicatie te bestaan op de smartphone van de controleurs. Zij scannen een speciale code op de nummerplaat van de wagen en zo krijgen ze toegang tot de databank van de leningen. Ik was stomverbaasd dat dit systeem, zo modern als het was, in een achtergestelde stad als Muzaffarpur gangbaar is. Enfin, ik had weer iets bijgeleerd.

Terug naar de autopanne van mijn vrienden. Nadat we de auto veilig aan de kant geduwd hadden ging mijn kameraad naar de winkel. Hij kwam terug met een fles water. Wat ging hij daarmee doen? Awel ja, in India is’t eenvoudig: de vloeistof voor de radiator was op, dus beetje water erbij, 10 minuten wachten en huppakee, we konden weer vooruit. Phineas vond het een fantastisch avontuur. Dit zal hij niet snel vergeten.

Bij onze Brahmaanse vrienden worden we hartelijk ontvangen en krijgen we een typisch hindoe-gerecht voorgeschoteld waarvan ik de naam alweer vergeten ben. Het had een frisse, maar tegelijkertijd ook zoete, zoute en pikante smaak. Kortom een explosie van smaken maakte zich meester van mijn mond. Ik vond het heerlijk, voor Phineas was het helaas te pikant. Als toetje kregen we de alom gekende jalebi’s, een delicatesse en feest voor mijn smaakpapillen. Ik geniet écht.

Een belangrijk telefoontje onderbreekt ons gezellig eetmoment. De plannen voor de volgende dag vallen in het water. De moed zakt in mijn schoenen en zelfs nog lager. Mijn vriend kalmeert me door te zeggen dat er de dag nadien een nieuwe kans komt. Ik houd me aan die strohalm vast. We praten na, en het gesprek krijgt een andere wending. Ook halen we een gezelschapsspel uit: ludos and ladders. Het kon niet gepaster. Een geluksspel waarin je via een slang terug naar start wordt gestuurd, zo voel ik het ook in mijn zoektocht vandaag. De metafoor spreekt me aan. Na het spel krijg ik weer wat moed. We besluiten bij deze familie te blijven overnachten, want ons in het donker verplaatsen, zonder extra begeleiding, dat zien onze vrienden niet zitten. De veiligheid blijft blijkbaar een issue. Toch heb ik het gevoel dat we al meer ondernomen hebben dan mijn laatste reis. Tijdens het huidige verblijf hebben we ’s avonds bijvoorbeeld al over de markt gewandeld, terwijl dat met een blanke in het gezelschap lastiger zou zijn.

De nacht bij ons Brahmaanse familie is heel rustgevend, voor een keer geen muziekgeschal die onze kamer binnendringt. Ik slaap als een roos tot 9.30u, ik voel me een beetje verlegen. We nemen een laat ontbijt, schaken, babbelen samen over de hindoe-cultuur en plannen de volgende dag. De lunch laat op zich wachten en we eten pas om 14.30u. Daarna nemen we de taxi terug naar mijn vriendin. Ik stel haar gerust dat alles onder controle is. We wandelen ’s avonds samen over de markt met Phineas in ons kielzog.

We nemen onze tijd, proberen de frustraties los te laten en proberen te focussen op de slogan van mijn vriend: Don’t worry, be happy! We zetten alles in het werk voor je zoektocht, het is soms niet gemakkelijk, maar we hopen dat alles goedkomt…

Anty – Deel 2

Ik stap uit, op de voet gevolgd door mijn chauffeur. Ik begroet het gezelschap ‘Namaste, happy chhath puja’. We krijgen elk een stoel aangewezen en installeren ons in een halve cirkel onder de litchi boom. Een meneer met een gigantische snor opent het gesprek. Hij is de guru van het dorp en begint de meeting met een gebed voor de zon. Ik ga mee op in de sfeer en voel de warmte. Eerst gloeien mijn tenen, en naarmate het gebed vordert, verspreidt de warmte zich over mijn hele lichaam. Ik voel het plots branden aan mijn linker bovenbeen, daar waar ik als kind in India een pok heb gekregen door één of andere vaccinatie. Ook aan mijn rechter onderarm wordt de warmte ondraaglijk, de plek waar ik vorig jaar een brandplek heb opgelopen toen ik mijn brood niet op de correcte manier uit de oven had gehaald. Wat gebeurt er hier? Een tweede man begint mantra’s op te dreunen en de derde slaat op een gong. Het lijkt alsof ik in trance ga, algauw krijg ik niets meer gezegd. Ik begin te zweven.

Mijn moeder en ik zijn onderweg. Ik zie een paardenkop op en neer bewegen en hoor het dof geluid van de hoeven die op het zand neerkomen. Ik lig in de armen van mijn moeder en kan net piepen over haar arm. Ik vang een glimp op van water en in de verte zie ik de schoorsteenpijp in het landschap, zo eentje van een baksteenfabriek. Ik wieg mee met het ritme van de kar. Mijn moeder fluistert in mijn oor dat ze van me houdt. Ik kruip dicht tegen haar aan. En voordat ik het weet vallen mijn ogen dicht.  In mijn droom zie ik mijn vader, al dansend in de laadbak van een vrachtwagen, hevig roepend op het ritme van de chhath puja muziek. Plots kantelt het voertuig. De muziek stopt abrupt en mijn ogen zoeken angstig naar mijn vader. Er komt geen beweging. Het beeld vervaagt en ik word wakker. Ik huil en mijn moeder sust me. Haar stem heeft een kalmerende werking op mijn ganse systeem. Mijn blik gaat naar het meisje naast haar. Ze lijkt op me.

Anty, Anty! Waarom huil je zo? Ik probeer haar zo dicht mogelijk tegen me aan te drukken en fluister haar toe dat ik van haar houd en dat ze veilig is bij mij. Gelukkig stopt ze snel en valt ze in slaap. Laksmi, zit naast me en speelt met een houten stokje. Ik houd haar nauwlettend in het oog. Een blanke man komt plots voorbij, op een fiets. Hij wiebelt en passeert rakelings langs het paard. Ik schrik en ben opgelucht als ik zie dat hij verder fietst. Een blanke man? Wat doet die hier? Enkele kilometers verderop stoppen we, ik verlaat de kar en ga met de kindjes even de bosjes in. Als ik terugkom, staat de blanke man naar me te kijken. Ik voel me ongemakkelijk. In het gebrekkig Hindi spreekt hij me aan: “Ben je alleen op stap, met 2 kinderen?”. Ik draai me om, en zonder hem een blik te gunnen stap ik kordaat terug naar de kar. Ik voel dat er iemand aan mijn arm trekt. Hij vervolgt: “Ik kan je helpen, ik kan je beschermen.” Ik barst in tranen uit. Het is me allemaal te veel. Ik leg hem uit dat ik op de vlucht ben. Ik wil mijn kindjes redden.

Die mooie dame, met een groene saree en geel geborduurd trekt mijn aandacht. Ze zit op een kar, getrokken door een paard. Terwijl ik haar aankijk, kom ik even te dicht tegen het paard. Ik trek met een ruk aan mijn stuur en kan het dier maar net ontwijken. Ik fiets verder, en 2 km verder besluit ik te stoppen om iets te drinken. Ik installeer me aan een theestalletje en geniet van deze heerlijke drank. Ik zie het paard met de kar aankomen en de reizigers stappen behoedzaam uit. De dame met de groene saree draagt een baby in de ene arm en een meisje aan de hand van de andere arm. Ze verdwijnt uit het zicht. Ik drink mijn thee op en ga nieuwsgierig kijken. Waar is ze naartoe? Plots verschijnt ze weer. Wat is ze mooi… Zou ik haar aanspreken? Ik waag het erop…

Anty  – 1

Om persoonlijke redenen schreef ik deze keer een verhaal, gebaseerd op waar gebeurde feiten en fictie.

Anty opent één oog, en dan het andere. Muziek dringt haar oren binnen. Ze wrijft in haar beide ogen en schudt met haar hoofd. Ze rekt zich uit. Eigenlijk heeft ze niet veel zin om op te staan tot het haar doordringt dat ze een afspraak heeft. Ze hijst zich uit bed, verfrist zich, en kleedt zich aan.

Beneden geniet Anty van een lekker ontbijt: idli met een groentensaus. Er is geen vlees momenteel door het festival dat dit voedingsmiddel bant voor enkele dagen. Ze nipt van een chai masala, de typische Indische thee. Anty poetst nadien grondig haar tanden, en met een frisse muntsmaak in haar mond begeeft ze zich naar haar gehuurde auto. Anty installeert zich comfortabel in de auto, tegelijkertijd heeft ze zin om weg te duiken en zich één te maken met de mini-beestjes die zich aan haar voeten in stoet van het ene tapijt naar het andere bewegen. Plots rinkelt haar telefoon. De persoon aan de andere kant van de lijn spoort haar aan om vaart te maken, want de meeting wordt geen tweede keer georganiseerd. Een vieze smaak maakt zich meester van haar mond, van de muntsmaak is niet meer te vinden. Ze slikt en hoopt op die manier een meer neutrale smaak te verkrijgen. Het lukt haar amper. Ze focust dan maar op iets anders: de omgeving. Ze tuurt uit het raam en ziet het landschap aan haar voorbijflitsen. De groene alluviale vlakte van de heilige rivier doet haar wegdromen. Wegdromen naar haar verleden.

Heerlijk vertoevend in de zachte armen van mijn moeder wordt mijn gezicht door haar geliefkoosd. Ik voel me geborgen dicht bij haar borst. Hevig spartelend probeer ik mijn mond naar haar borst te bewegen, als ik haar tepel vind, zuig ik met grote halen haar moedermelk binnen. Ik voel me voldaan, en val in slaap in haar schoot. Vredig slaap ik en merk ik niet dat ze me op een rieten matje op de grond legt.

Wat moet ik in hemelsnaam beginnen? De kloppende hoofdpijn maakt me gek. Ik ga naar het toilet en vervang de doeken die het bloeden moeten opvangen. De pijn in mijn onderstreek is niet te harden. De gevolgen van de bevalling zijn nog te voelen. Mijn dochtertje is gisteren ter wereld gekomen. Waarom een dochter? Tijdens heel mijn zwangerschap heb ik stress ervaren omdat ik zo hard om een zoon gebeden heb. Toch ben ik met mijn prinsesje verbonden, ze is zo mooi, zo volmaakt. Ze is mijn wondertje, mijn alles. Hoewel de vader niet blij was met deze zwangerschap, heb ik me hevig verzet om haar te kunnen houden. Ik leef ondergedoken bij een vriendin, enkele dorpen verderop. Zij beschermt mij en mijn lieve Anty. Ik ga terug naar de hut en nestel me naast Anty op het matje. Veel tijd om te rusten is er niet. Ik bind haar met het uiterste stuk van mijn sari vast op mijn rug en ga gebukt onder de pijn naar de waterput. Het zweet loopt over mijn gezicht, van de inspanning wankel ik maar kan ik me nog net rechthouden.

Verschillende dagen gaan voorbij, en ik probeer me te focussen op de zorgen voor mijn Anty. Ze groeit traag maar haar donkere ogen stralen. Op een dag merk ik dat ze probeert te lachen. Ik kraai met haar van plezier. Mijn verbinding met haar is hecht, en wordt hechter met de dag. Wat als ik met haar zou vluchten?

Met een ruk wordt Anty naar het heden gekatapulteerd. Ze wordt in haar stoel gesmakt na een bruuske rembeweging van de chauffeur. Haar hart maakt een salto en bonst nog na van de schrik. Angstig kijkt ze door de voorruit en ziet dat een motorrijder op de grond ligt. Er wordt veel geroepen en getierd in een taal die ze niet kent. De omstaanders tillen de motorrijder recht, en na wat schoudergeklop stapt hij weer op zijn tweewieler en vertrekt. De chauffeur rijdt verder tot er een groot wit gebouw opdoemt, omgeven door palm- en litchibomen. Enkele mannen naast een grote zwarte jeep staan ons op te wachten.

Wordt vervolgd.