32. New Delhi – 26/02/2024.

CARA

Het is voor mij een uitdaging om me alleen te verplaatsen op zo’n spannende dag als vandaag. Mijn hart bonst in mijn keel. Vandaag wil ik dat CARA (Central Adoption Resource Authority) mijn dossier eindelijk opneemt, en mijn zoektocht in India actief ondersteunt. Ik heb geen officiële afspraak in de wacht kunnen slepen, hoewel ik de Belgische ambassade hier op voorhand over inlichtte. Ik wacht niet op de bevestigingsmail en vertrek naar de Centrale Adoptie-autoriteiten van India.

Met de autoriksja kom ik toe, onderweg vragen we aan verschillende politieagenten waar de burelen van CARA zich precies bevinden, achter een gebouw van het leger doemt het paneel van CARA op.

Ik betaal de riksjachauffeur en begeef me richting de trappen. Op de eerste verdieping bereik ik een eerste bureau, een secretariaatsmedewerker doet een telefoontje nadat ik uitgelegd heb waarom ik kom. Een andere Indiër komt me halen en brengt me naar een bureau verderop in het gebouw. Onderweg passeren we een binnenplaats waar verschillende eekhoorns in de bomen rondwippen. De rest van de omgeving gaat aan me voorbij want ik wil maar één ding nu: aandacht vragen voor mijn zoektocht op overheidsniveau.

Ik mag plaatsnemen in een zetel en neem de omgeving goed in me op. Op de muur hangt een kader met in het midden het woord Family uit hout gesneden. In de kader vind ik foto’s terug met blanke en donkere kinderen, vermoedelijk van blanke gezinnen die Indiase kindjes adopteerden. Links van deze kader hangt een paneel met de woorden CARA, security, familie en hoop. Op een tafeltje naast me staat een groot glazen beeld met 2 zwanen en 1 kleine, alsof dit Chinees getinte kunstwerk het familiegevoel moet opwekken. Valse witte bloemen smukken het geheel op. Links van mij staan nog een salon en daarnaast zie ik de deur van de ‘section officer’ gevolgd door een deur met daarop het opschrift van de directeur. Recht voor me heb ik uitzicht op een bureau, hier zit de security wachter, hij houdt me nauwlettend in het oog. Boven het deurkader hangt een camera, ik zal me dus koest moeten houden en geen scène maken want alles is beveiligd. 

Een eerste overheidsmedewerkster komt bij me zitten. Ze vraagt vriendelijk naar mijn dossiernummer. Ik kijk haar niet begrijpend aan: ik heb geen dossiernummer, niemand heeft me hier ooit over gesproken, zelfs Ray of Hope niet, de Belgische adoptiedienst die me naar België bracht – bij deze dienst heb ik het gevoel dat ik het denkwerk zelf moet doen want alles is zo lang geleden dat ik de zoektocht beter opgeef.

Het duurt een minuut alvorens ik besef dat ik de verkeerde dame voor mijn neus heb. Zij begeleidt duidelijk dossiers om kinderen te adopteren. Ik bedank haar vriendelijk voor het aanbod en vraag haar wie ik wel kan spreken om mijn vragen te beantwoorden. Ze staat op en haalt een nieuwe medewerkster. Ik doe mijn verhaal en geef haar een officiële brief af waarin mijn gegevens vermeld staan. Ik eis een stempel voor ontvangst, hoewel ze beweert dat dit niet nodig is, houd ik voet bij stuk. Maar ook zij laat niet los: ik moet een mail sturen met nog eens alle gegevens opgesomd. Ze zou dan binnen enkele dagen mijn dossier inschrijven en mijn zoektocht officieel ondersteunen. Ik ben benieuwd wat dat precies te betekenen heeft. Verbazingwekkend blijf ik kalm, kan ik respectvol de dame te woord staan. Ze verdwijnt met mijn brief, komt terug met het gestempelde document en ik neem hiervan een foto als bewijs dat ze het ontvangen hebben. Daarmee weet ik dat ze verplicht zijn om mijn dossier niet meer te laten liggen. Ik heb in het verleden al mails gestuurd, maar daarvan kreeg ik nooit bevestiging. Ik blijf een uur zitten zonder opvolging met het idee dat de medewerkster ondertussen de registratie in orde brengt. Ze passeert toevallig en vraagt of ze nog iets kan betekenen. Ik trek mijn stoute schoenen aan en zeg dat ik de directeur nog even wil spreken met in mijn achterhoofd: wie niet waagt, niet wint. Ze pruttelt tegen, maar ik geef niet af. Ik blijf vriendelijk maar wel kordaat. Ze checkt het bureau en vertelt me dat hij weg is. Ik zeg vriendelijk dat dat niet erg is, en dat ik wel zou wachten. Het uur dat ik ondertussen verloren heb, betekent niets als ik toch even mijn case zou kunnen uitleggen aan de directeur. Na zijn late middagpauze komt de directeur toe en mag ik enkele minuten binnen. Ik leg hem in het kort uit waarom ik in India ben en dat ik het graag zou hebben over de impact van adoptie. Hij geeft aan hiervoor geen tijd te hebben en dat ik verplicht ben om een officiële aanvraag in te sturen om het hierover te hebben. Daarmee bedoelt hij dat een persoon van een officiële Belgische instantie mijn bezoek moet aankondigen, daarin moet vermeld staan wat ik kom doen en waarom. De bureaucratie in India is belangrijker dan het hogere doel, namelijk de sensibilisering van de maatschappij inzake adoptie. Ik voel dat aandringen geen zin heeft, en ik bedank de directeur voor zijn tijd. 

Ik begeef me langs de security guard, groet de eekhoorns op de binnenplaats en bereik de uitgang. Ik adem even diep in en uit. Mijn keel voelt droog aan, maar toch voel ik opluchting. Ik heb niet gehuild, en heb niet geroepen. Ik ben redelijk gebleven en heb kunnen zeggen wat ik nodig heb, hiervoor had ik de vorige reizen nog geen ruimte. Ik groei, ik win aan zelfzekerheid en ik probeer op mijn ritme en niveau vooruit te gaan. Ik feliciteer mezelf en beslis om met Tine nog wat te gaan rondkuieren in Laxmi Nagar. Een welkome afsluiter van een nuttige en alweer leerrijke dag.

Ondertussen loop ik een flinke verkoudheid op, de onzuivere lucht van New Delhi heeft me in haar greep…

Een reactie achterlaten

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *